Terug
Gepubliceerd op 01/12/2021

2021_GR_00127 - Pandenbeleid - hernieuwing reglement inventarisatie en heffing verwaarlozing - Goedkeuring

Gemeenteraad
do 09/12/2021 - 20:00 raadzaal
2021_GR_00127 - Pandenbeleid - hernieuwing reglement inventarisatie en heffing verwaarlozing - Goedkeuring 2021_GR_00127 - Pandenbeleid - hernieuwing reglement inventarisatie en heffing verwaarlozing - Goedkeuring

Motivering

Beknopte samenvatting

Goedkeuring van de hernieuwing van het reglement inventarisatie en heffing verwaarlozing

Juridische grond

Grondwet, artikel 170 § 4

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen;

Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur;

Bestuursdecreet van 7 december 2018.

Vlaamse Codex Wonen van 2021, Boek 2, Deel 2, Titel 4 ‘Register van verwaarloosde woningen en gebouwen’;

Besluit

De gemeenteraad beslist:

Artikel 1

De volgende begrippen worden gebruikt:

1. woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande;

2. verwaarloosd gebouw of woning: een gebouw of woning wordt als verwaarloosd beschouwd, wanneer het ernstige zichtbare en storende gebreken of tekenen van verval vertoont aan buitenmuren, voegwerk, schoorstenen, dakbedekking, dakgebinte, buitenschrijnwerk, kroonlijst of dakgoten.

3. gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitzondering van de bebouwde onroerende goederen die vallen onder de toepassing van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;

Een gebouw dat of een woning die in aanmerking komt voor inventarisatie in de zin van hoofdstuk II van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt nooit als een verwaarloosd gebouw of als een verwaarloosde woning beschouwd.

4. zakelijk gerechtigde: houder van het zakelijk recht nl., volle eigendom, recht van opstal, erfpacht, vruchtgebruik;

5. beveiligde zending: aangetekende zending of afgifte tegen ontvangstbewijs;

6. belastingplichtige: de zakelijk gerechtigde die de belasting betreffende de verwaarloosde woning of het verwaarloosd gebouw verschuldigd is op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.

7. renovatienota: een nota die bestaat uit 1) een gedetailleerd overzicht van welke niet-vergunningsplichtige werken worden uitgevoerd 2) fotoreportage met weergave van de bestaande toestand van de te renoveren onderdelen en 3) indien van toepassing een akkoord van de mede-eigenaars;

Artikel 2

Bevoegd personeelslid

Het college duidt een personeelslid aan van de gemeente of van een andere gemeente dat wordt belast met de opmaak en het beheer van een register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

Artikel 3

Opmaak en beheer register verwaarloosde woningen en gebouwen

Er wordt een register van verwaarloosde woningen en gebouwen opgemaakt en beheerd. Dit register bevat minstens volgende gegevens:

  • adres van het pand,
  • kadastrale gegevens,
  • identiteit en adres van de zakelijk gerechtigde,
  • nummer en datum van de administratieve akte tot vaststelling van verwaarlozing,
  • indicaties van verwaarlozing zoals bedoeld in art. 4 § 1,
  • eventueel beroep tegen de opname en de beslissing hierover,
  • eventuele aanvraag tot schrapping en beslissing hierover,
  • eventueel beroep tegen weigering aanvraag schrapping en de beslissing hierover,
  • eventuele aanvraag tot vrijstelling van de heffing en de beslissing hierover,
  • eventueel beroep tegen weigering aanvraag vrijstelling en de beslissing hierover,
  • eventuele overdrachten van het zakelijk recht van de panden opgenomen in het register.

Artikel 4

Vaststelling verwaarlozing

§1. Een verwaarloosde woning of gebouw wordt opgenomen in het register aan de hand van een genummerde administratieve akte tot vaststelling van verwaarlozing. In deze akte worden de indicaties vermeld die de verwaarlozing staven.

Het bevoegd personeelslid is bevoegd om de verwaarlozing van een woning of gebouw op te sporen en vast te stellen aan de hand van een verslag op basis van punten, waarbij ieder teken van verval een bepaald aantal punten oplevert. Het verslag en het aantal punten wordt in bijlage 1 bijgevoegd.

Er wordt tevens een fotodossier bijgehouden. Dit maakt geen deel uit van de administratieve akte.

§2. De administratieve akte bevat de beslissing tot opname in het register verwaarloosde woningen en gebouwen. De datum van de administratieve akte geldt als datum van de vaststelling van de verwaarlozing.

§3. Iedere zakelijk gerechtigde krijgt per aangetekende zending een kennisgeving met een afschrift van de administratieve akte tot vaststelling van verwaarlozing.

Artikel 5

Opname in het register 

Wanneer de vaststelling van verwaarlozing niet werd betwist (zie Artikel 7) of de zakelijk gerechtigde er niet in slaagt het tegenbewijs van de verwaarlozing te leveren, dan worden de verwaarloosde woningen en gebouwen opgenomen in het register verwaarloosde woningen of gebouwen op de datum van de opmaak van de administratieve akte tot vaststelling van verwaarlozing.

Artikel 6

Schrapping

§1. Voor de schrapping uit het register verwaarloosde woningen en gebouwen richt de zakelijk gerechtigde een gemotiveerde aanvraag aan het bevoegd personeelslid, per beveiligde zending.

§2. Als de aanvraag ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of advocaat-stagiair.

§3. De indiener voegt bij de aanvraag de overtuigingsstukken die hij nodig acht.

§4. Het bevoegd personeelslid registreert elk inkomende aanvraag in het register verwaarloosde woningen en gebouwen en meldt de ontvangst ervan aan de indiener van de aanvraag.

Het bevoegd personeelslid toetst de ontvankelijkheid van de aanvraag. De aanvraag is enkel onontvankelijk in één van de volgende gevallen:

  • de aanvraag gaat niet uit van de zakelijk gerechtigde of van een persoon zoals vermeld in Artikel 6, §2 van dit reglement,
  • de aanvraag is niet ondertekend,
  • de aanvraag is niet per beveiligde zending ingediend.

Als het bevoegd personeelslid vaststelt dat de aanvraag onontvankelijk is, deelt ze dat aan de indiener mee met de vermelding dat de procedure als afgehandeld beschouwd wordt.

§5. Het bevoegd personeelslid behandelt de aanvraag binnen een termijn van orde van 60 dagen. Daarbij wordt de gegrondheid van de ontvankelijke aanvragen onderzocht op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe eenvoudige vaststelling of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door het bevoegd personeelslid. De verwaarloosde woningen of gebouwen worden geschrapt uit het register op datum van op datum van vaststelling door het bevoegd personeelslid dat de woningen of gebouwen volgens de criteria van het verslag zoals bedoeld in art. 4 § 1 niet meer als verwaarloosd kunnen beschouwd worden.

§6. Onverminderd § 1 tot en met 7, kan het bevoegd personeelslid overgaan tot ambtshalve schrapping, maar enkel voor zover het bevoegd personeelslid in het bezit is van afdoende bewijskrachtige gegevens.

Artikel 7

Beroep tegen beslissing tot opname en beroep tegen de weigering van een aanvraag schrapping 

§1. Er kan beroep worden ingesteld tegen de beslissing tot opname en tegen de weigering van een aanvraag schrapping.

Dit beroep kan ingesteld worden bij het college van burgemeester en schepenen binnen een termijn 30 dagen na ontvangst van de beslissing waartegen men beroep wil instellen.

§2. Een beroep wordt per beveiligde zending overgemaakt en bevat minimaal de volgende gegevens:

  1. de identiteit en het adres van de indiener;
  2. de aanwijzing van de administratieve akte en van de woning of het gebouw waarop het beroep betrekking heeft;
  3. een of meer bewijsstukken die de grond van het beroep staven;

§3. Als het beroep ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of advocaat-stagiair.

§4. De indiener voegt bij het beroep de overtuigingsstukken die hij nodig acht.

§5. Zolang de indieningstermijn van dertig dagen niet verstreken is, kan een vervangend beroep ingediend worden, waarbij het eerdere beroep als ingetrokken wordt beschouwd.

§6. Het college van burgemeester en schepenen registreert elk inkomend beroep in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen en meldt de ontvangst ervan aan de indiener van het beroep.

Het college van burgemeester en schepenen heeft 90 dagen tijd om het beroep te behandelen.

Het college van burgemeester en schepenen toetst de ontvankelijkheid van het beroep. Het beroep is enkel onontvankelijk in één van de volgende gevallen:

  • het beroep is te laat ingediend,
  • het beroep gaat niet uit van de zakelijk gerechtigde of van een persoon zoals vermeld in Artikel 7, §3 van dit reglement,
  • het beroep is niet ondertekend,
  • het beroep is niet per beveiligde zending ingediend.

§7. Als het college van burgemeester en schepenen vaststelt dat het beroep onontvankelijk is, deelt ze dat aan de indiener mee met de vermelding dat de procedure als afgehandeld beschouwd wordt.

§8. Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepen op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe eenvoudige vaststelling of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door het bevoegd personeelslid.

Artikel 8

Belastbare grondslag

§1. Er wordt voor de aanslagjaren 2022 tot en met 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

§2. De belasting voor een verwaarloosde woning of een verwaarloosd gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

Zolang het verwaarloosd gebouw of de verwaarloosde woning niet uit het register van verwaarloosde woningen en gebouwen is geschrapt, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.

Artikel 9

Belastingplichtige

§1. De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde betreffende het verwaarloosd gebouw of de verwaarloosde woning op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.

Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.

§2. Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. Ingeval er meerdere andere houders zijn van het zakelijk recht zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.

§3. De overdrager van het zakelijk recht moet de verkrijger ervan uiterlijk op het ogenblik van de overdracht van het zakelijk recht in kennis stellen van de opname van het gebouw of de woning in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen. Deze kennisgeving kan vervangen worden door een vermelding in de notariële akte.

Degene die het zakelijk recht overdraagt, is tevens verplicht om binnen de maand na het verlijden van de notariële akte, per beveiligde zending aan de gemeentelijke administratie een kopie van de notariële akte over te maken. Deze kopie bevat minstens volgende gegevens:

  • naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel,
  • datum van de akte, naam en standsplaats van de notaris,
  • nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw.

Hij kan de instrumenterende ambtenaar vragen om dit in zijn plaats te doen.

Artikel 10

Berekening van de belasting

§1. De basisbelasting bedraagt:

  • 1.250,00 euro voor een gebouw of woning. Indien een gebouw een of meerdere woningen bevat, is zowel het gebouw als de woning(en) belastbaar.

§2. Het bedrag van de belasting is gelijk aan het resultaat van de volgende formule: het bedrag van de basisbelasting vermeld onder §1 vermenigvuldigd met (x+1), waarbij x gelijk is aan het aantal periodes van 12 maanden dat de woning en/of het gebouw zonder onderbreking opgenomen is in het gemeentelijke leegstandsregister.

x mag niet meer bedragen dan 4

Artikel 11

Aanvraag vrijstellingen

§1. Een vrijstelling van de heffing kan aangevraagd worden door middel van een daartoe bestemd aanvraagformulier.

§2. Bij opname in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen moet de aanvraag voor vrijstelling van de heffing worden ingediend via beveiligde zending voor het verstrijken van een (bijkomende) periode van 12 maanden waarop het gebouw en/of woning zonder onderbreking opgenomen is in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

§3. De houder van het zakelijk recht die gebruik wenst te maken van een vrijstelling zoals beschreven in artikel 12 dient zelf hiervoor de nodige bewijsstukken voor te leggen aan het bevoegd personeelslid.

§4. Onverminderd § 1 tot en met 3, kan het bevoegd personeelslid vrijstellingen ambtshalve toekennen, maar enkel voor zover het bevoegd personeelslid in het bezit is van afdoende bewijskrachtige gegevens.

§5. Het al dan niet toekennen van een vrijstelling kan worden voorafgegaan door een controle van de administratie ter plaatse met het oog op een feitenonderzoek. De vrijstelling wordt geacht geweigerd te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

Artikel 12

Vrijstellingen

§1. Van de heffing op verwaarloosde woningen en gebouwen zijn vrijgesteld:

  1. De belastingplichtige waarvan de woning de enige woning in zijn bezit is en op voorwaarde dat deze woning ook door de belastingplichtige ook zelf effectief bewoond wordt als hoofdverblijfplaats.
  2. De belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing. De vrijstelling geldt voor een periode die duurt tot 2 jaar na het opheffen van de gerechtelijke beslissing tot beperking van de handelsbekwaamheid.
    De maximale duur van de vrijstelling wordt evenwel beperkt tot vijf jaar.
  3. De belastingplichtige die minder dan twee jaar houder is van het zakelijk recht van de woning en /of het gebouw wordt vrijgesteld van belasting gedurende een periode van 2 jaar vanaf het moment van overdracht van het zakelijk recht.

§2. Een vrijstelling wordt verleend indien:

  1. De woning of het gebouw gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan.
  2. De woning of het gebouw geen voorwerp meer kan uitmaken van een omgevingsvergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld.
  3. De woningen en/of gebouwen die krachtens het decreet van 12 juli 2013 betreffende het Onroerend Erfgoed zijn beschermd als monument en waarvoor bij de bevoegde overheid een ontvankelijk verklaard onderzoeks- of erfgoedpremiedossier is ingediend, gedurende de termijn van behandeling of waarvoor de bevoegde overheid attesteert dat het 10/13 monument in de bestaande toestand bewaard mag blijven. De maximale duur van de vrijstelling wordt beperkt tot 5 jaar.
  4. De woning of het gebouw vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging. Een ramp is een gebeurtenis die zich voordoet buiten de wil van de belastingplichtige en waardoor de schade dermate is dat het gebruik onmogelijk is.
  5. De woningen en/of gebouwen waarvan het effectief gebruik onmogelijk is omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een van een gerechtelijke procedure, vanaf het begin van de onmogelijkheid tot effectief gebruik tot twee jaar na het einde van de onmogelijkheid. Bij deze aanvraag moeten stukken zijn gevoegd op basis waarvan de stand van zaken van het strafrechtelijk onderzoek of de gerechtelijke procedure kan worden afgeleid, en waaruit blijkt dat het effectief gebruik van de woning en/of het gebouw onmogelijk is omwille van deze procedure.
  6. a) Gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen omgevingsvergunning voor stabiliteitswerken en eventueel sloopwerkzaamheden, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de omgevingsvergunning.
    Indien de omgevingsvergunning enkel betrekking heeft op sloopwerkzaamheden, geldt deze vrijstelling slecht voor één jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de omgevingsvergunning. Deze vrijstelling kan slechts eenmaal toegekend worden voor dezelfde woning of hetzelfde gebouw.
    b) Indien het gaat om renovatiewerken waarvoor geen omgevingsvergunning vereist is, kan de houder van het zakelijk recht vrijgesteld worden gedurende een termijn van maximaal drie jaar aan de hand van een renovatienota zoals bedoeld in Artikel 1, lid 7 van dit reglement.
    Deze vrijstelling wordt verleend op voorwaarde dat de problematische situatie ten gronde wordt aangepakt. Daarnaast dienen de werken ook effectief uitgevoerd te worden. Daarom wordt de vrijstelling verleend in twee schijven van respectievelijk één en maximaal twee jaar.
    De eerste schijf van één jaar gaat in op datum van ontvangst van de schriftelijke bevestiging van de volledige renovatienota.
    De aanvraag van de tweede schijf van twee jaar moet gebeuren via een schriftelijke en gemotiveerde vraag aan het bevoegd personeelslid. In deze gemotiveerde vraag wordt een gedetailleerde stand van zaken van de werken opgenomen. Deze stand van zaken wordt onder andere aangetoond aan de hand van foto’s.
    De aanvraag van de tweede schijf moet ingediend worden voor de eerste schijf verstrijkt. Om voor de tweede schijf in aanmerking te komen, moet uit de stand van zaken blijken dat de werken gestart zijn. De toekenning van de tweede schijf kan worden voorafgegaan door een plaatsbezoek van het bevoegd personeelslid ter controle. Indien blijkt uit de stand van zaken of uit het verslag van het plaatsbezoek dat de werken nog niet zijn gestart, dan wordt de tweede schijf geweigerd.
    Indien een plaatsbezoek tot vaststelling van de voortgang van de werken wordt geweigerd of indien aan het bevoegd personeelslid geen toegang wordt verleend tot de woning en/of het gebouw, dan wordt de toekenning van een tweede schijf geweigerd.
    Renovatiewerken die enkel betrekking hebben de sloop van een woning of gebouw en waarvoor geen omgevingsvergunning vereist is, geven geen aanleiding tot vrijstelling.
  7. de woning of het gebouw het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 3.30 §2 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
  8. de woning of het gebouw het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 5.82 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

§3. Uitsluitend de in het reglement opgesomde vrijstellingen worden toegepast.

Artikel 13

Beroepsprocedure vrijstellingen

§1. Er kan beroep worden ingesteld tegen de weigering van een aanvraag tot vrijstelling.

§2. Dit beroep kan ingesteld worden bij het college van burgemeester en schepenen binnen een termijn 30 dagen na ontvangst van de beslissing waartegen men beroep wil instellen.

Een beroep wordt per beveiligde zending overgemaakt en bevat minimaal de volgende gegevens:

  1. de identiteit en het adres van de indiener,
  2. de aanwijzing van de administratieve akte en van het gebouw of de woning waarop het beroep betrekking heeft,
  3. een of meer bewijsstukken die de grond van het beroep staven.

§3. Als het beroep ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of advocaat-stagiair.

§4. De indiener voegt bij het beroep de overtuigingsstukken die hij nodig acht.

§5. Zolang de indieningstermijn van dertig dagen niet verstreken is, kan een vervangend beroep ingediend worden, waarbij het eerdere beroep als ingetrokken wordt beschouwd.

§6. Het college van burgemeester en schepenen registreert elk inkomend beroep in het register verwaarloosde woningen en gebouwen en meldt de ontvangst ervan aan de indiener van het beroep.

Het college van burgemeester en schepenen heeft 90 dagen tijd om het beroep te behandelen.

Het college van burgemeester en schepenen toetst de ontvankelijkheid van het beroep. Het beroep is enkel onontvankelijk in één van de volgende gevallen:

  • het beroep is te laat ingediend,
  • het beroep gaat niet uit van de zakelijk gerechtigde, of van een persoon zoals vermeld in Artikel 13, §3 van dit reglement,
  • het beroep is niet ondertekend,
  • het beroep is niet per beveiligde zending ingediend.

§7. Als het college van burgemeester en schepenen vaststelt dat het beroep onontvankelijk is, deelt ze dat aan de indiener mee met de vermelding dat de procedure als afgehandeld beschouwd wordt.

§8. Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepen op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe eenvoudige vaststelling of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door het bevoegd personeelslid. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

Artikel 14

Invordering

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 15

Bezwaar

§1. De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn.

Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

§2. Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelasting.

Artikel 16

Slotbepalingen

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen zijn van toepassing op dit reglement.

Artikel 17

Toezending toezichthoudende overheid

Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.