Terug
Gepubliceerd op 01/12/2021

2021_GR_00125 - Pandenbeleid - Hernieuwing reglement inventarisatie en heffing leegstand - Goedkeuring

Gemeenteraad
do 09/12/2021 - 20:00 raadzaal
2021_GR_00125 - Pandenbeleid - Hernieuwing reglement inventarisatie en heffing leegstand - Goedkeuring 2021_GR_00125 - Pandenbeleid - Hernieuwing reglement inventarisatie en heffing leegstand - Goedkeuring

Motivering

Beknopte samenvatting

Goedkeuring van de hernieuwing van het reglement inzake inventarisatie en heffing leegstand.

Juridische grond

Grondwet, artikel 170 § 4

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen;

Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur;

Bestuursdecreet van 7 december 2018.

Vlaamse Codex Wonen van 2021, boek 2, Deel 2, Titel 3 ‘Leegstandsregister’

Besluit

De gemeenteraad beslist:

Artikel 1

De volgende begrippen worden gebruikt:

1. woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande;

2. leegstaande woning: een woning wordt als leegstaand beschouwd wanneer zij gedurende een termijn van ten minste twaalf opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie;

In afwijking van het voorgaande, wordt een nieuwe woning als leegstaand beschouwd indien dat gebouw of die woning binnen zeven jaar na de afgifte van een omgevingsvergunning niet gebruikt wordt overeenkomstig zijn of haar functie;

3. gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat;

4. leegstaand gebouw: een gebouw wordt als leegstaand beschouwd indien meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een termijn van ten minste twaalf opeenvolgende maanden. Daarbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw. De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan uitgereikte omgevingsvergunning of meldingsakte als vermeld in artikel 6 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is, of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden.

Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

In afwijking van het voorgaande, wordt een nieuw gebouw als leegstaand beschouwd indien dat gebouw of die woning binnen zeven jaar na de afgifte van een omgevingsvergunning niet gebruikt wordt overeenkomstig zijn of haar functie;

5. zakelijk gerechtigde: houder van het zakelijk recht nl., volle eigendom, recht van opstal, erfpacht, vruchtgebruik;

6. beveiligde zending: aangetekende zending of afgifte tegen ontvangstbewijs;

7. belastingplichtige: de houder van het zakelijk recht die de belasting betreffende de leegstaande woning of het leegstaand gebouw verschuldigd is op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt;

8. renovatienota: een nota die bestaat uit 1) een gedetailleerd overzicht van welke niet-vergunningsplichtige werken worden uitgevoerd 2) fotoreportage met weergave van de bestaande toestand van de te renoveren onderdelen en 3) indien van toepassing een akkoord van de mede-eigenaars;

9. tweede verblijf: elke woongelegenheid waarvan degene, die er kan verblijven, voor deze woongelegenheid op 1 januari van het aanslagjaar niet ingeschreven is in het bevolkingsregister, vreemdelingenregister of het wachtregister en waarvoor deze persoon ook nog geen aanvraag tot inschrijving heeft ingediend, maar die op elk ogenblik door hem voor bewoning kan worden gebruikt;

10. renovatieplanning sociale woningen: renovatieplanning van sociale huurwoningen, opgemaakt in overleg met de sociale huisvestingsmaatschappij, besproken op het Lokaal Woonoverleg en bekrachtigd door het schepencollege;

11. sociale huurwoning: woning die bestemd is om verhuurd te worden als sociale huurwoning zoals gedefinieerd in art 1.3, § 1, eerste lid, 49° van de Vlaamse Codex wonen van 2021.

Artikel 2

Bevoegd personeelslid

Het college duidt een personeelslid aan van de gemeente of van een andere gemeente dat wordt belast met de opmaak en het beheer van een register van leegstaande woningen en gebouwen.

Artikel 3

Opmaak en beheer leegstandsregister

Er wordt een register van leegstaande woningen en gebouwen opgemaakt en beheerd. Dit register bevat minstens volgende gegevens:

  • adres van het pand,
  • kadastrale gegevens,
  • identiteit en adres van de zakelijk gerechtigde,
  • nummer en datum van de administratieve akte tot vaststelling van leegstand,
  • indicaties van leegstand,
  • eventueel beroep tegen de opname en de beslissing hierover,
  • eventuele aanvraag tot schrapping en beslissing hierover,
  • eventueel beroep tegen weigering aanvraag schrapping en de beslissing hierover,
  • eventuele aanvraag tot vrijstelling van de heffing en de beslissing hierover,
  • eventueel beroep tegen weigering aanvraag vrijstelling en de beslissing hierover,
  • eventuele overdrachten van het zakelijk recht van de panden opgenomen in het register.

Artikel 4

Vaststelling leegstand

§1. Een leegstaande woning of leegstaand gebouw wordt opgenomen in het register aan de hand van een genummerde administratieve akte tot vaststelling van leegstand. In deze akte worden de indicaties vermeld die de leegstand staven. Er wordt tevens een fotodossier bijgehouden, dit maakt geen deel uit van de administratieve akte.

Het gaat onder andere om de volgende indicaties (deze lijst is niet restrictief):

  • het ontbreken van een inschrijving in het bevolkingsregister,
  • het ontbreken van een aangifte als tweede verblijfplaats,
  • het aanbieden als “te huur” of “te koop”,
  • het ontbreken van aansluitingen voor nutsvoorzieningen of het vermoeden van een dermate laag verbruik van de nutsvoorzieningen dat een gebruik overeenkomstig de woonfunctie of het normale gebruik van het gebouw kan worden uitgesloten tenzij de houder van het zakelijk recht hiervoor een verantwoording kan geven gesteund op zijn toestand. Het minimumwaterverbruik waaronder mag verondersteld dat de woning leegstaat, wordt vastgesteld op 5 m³ per jaar. Een woning wordt verondersteld leeg te staan als de elektriciteitsmeter is verzegeld of het jaarlijks elektriciteitsgebruik kleiner was dan 100kwh,
  • het vermoeden van het gebruik van een woonentiteit als domiciliewoning,
  • de aanvraag om vermindering van onroerende voorheffing naar aanleiding van een leegstand of onproductiviteit,
  • getuigenissen,
  • het ontbreken van een vestigings- /ondernemingsnummer in de Kruispuntbank voor ondernemingen,
  • het ontbreken van aangeduide openingsuren die duidelijk maken aan de consument wanneer er klanten terecht kunnen,
  • andere indicaties die ter plaatse kunnen worden vastgesteld.

§2. Als uit de indicaties niet onmiddellijk vastgesteld kan worden dat de leegstand al minimaal twaalf opeenvolgende maanden aanhoudt, voert het bevoegd personeelslid een tweede controle uit.

§3. De administratieve akte bevat de beslissing tot opname in het leegstandsregister. De datum van de administratieve akte geldt als datum van de vaststelling van de leegstand.

§4. Iedere zakelijk gerechtigde krijgt per aangetekende zending een kennisgeving met een afschrift van de administratieve akte tot vaststelling van leegstand.

Artikel 5

Opname in het register 

Wanneer de vaststelling van leegstand niet werd betwist (zie Artikel 7) of de zakelijk gerechtigde er niet in slaagt het tegenbewijs van de leegstand te leveren, dan worden de leegstaande woningen en/of de geheel of gedeeltelijk leegstaande gebouwen opgenomen in het leegstandsregister op de datum van de opmaak van de administratieve akte tot vaststelling van leegstand.

Artikel 6

Schrapping

§1. Voor de schrapping uit het leegstandsregister richt de zakelijk gerechtigde een gemotiveerde aanvraag het bevoegd personeelslid, per beveiligde zending.

§2. Als de aanvraag ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of advocaat-stagiair.

§3. De indiener voegt bij de aanvraag de overtuigingsstukken die hij nodig acht.

§4. Het bevoegd personeelslid registreert elk inkomende aanvraag in het leegstandsregister en meldt de ontvangst ervan aan de indiener van de aanvraag.

Het bevoegd personeelslid toetst de ontvankelijkheid van de aanvraag. De aanvraag is enkel onontvankelijk in één van de volgende gevallen:

  • de aanvraag gaat niet uit van de zakelijk gerechtigde of van een persoon zoals vermeld in Artikel 6, §2 van dit reglement,
  • de aanvraag is niet ondertekend,
  • de aanvraag is niet per beveiligde zending ingediend.

Als het bevoegd personeelslid vaststelt dat de aanvraag onontvankelijk is, deelt ze dat aan de indiener mee met de vermelding dat de procedure als afgehandeld beschouwd wordt.

§5. Het bevoegd personeelslid behandelt de aanvraag binnen een termijn van orde van 60 dagen. Daarbij wordt de gegrondheid van de ontvankelijke aanvragen onderzocht op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe eenvoudige vaststelling of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door het bevoegd personeelslid.

§6. De aanvraag wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

§7. Indien de aanvraag tot schrapping gegrond blijkt, dan wordt de woning of het gebouw geschrapt van het register met terugwerkende kracht vanaf de eerste dag dat het vaststaat dat het gebouw niet meer leeg stond.

 §8. Schrappingsgronden:

  1. Een woning moet minimaal 6 maanden ononderbroken worden bewoond om als niet leegstaand te worden beschouwd, te rekenen vanaf de datum van inschrijving in het bevolkingsregister of de datum van de vaststelling dat de woning gebruikt wordt als tweede verblijf.
  2. Een gebouw wordt als niet-leegstaand beschouwd als meer dan 50% van de totale vloeroppervlakte gedurende meer dan 6 opeenvolgende maanden wordt gebruikt. De zakelijk gerechtigde levert hiervan het bewijs.
  3. Een woning en/of gebouw, waarvoor een bestemmingswijziging werd aangevraagd en vergund, wordt geschrapt uit het leegstandsregister, als bij het feitenonderzoek blijkt dat de woning of het gebouw reeds 6 maanden wordt gebruikt in overeenstemming met de nieuwe bestemming.
  4. Een woning of gebouw, waarin een wijziging van het aantal woongelegenheden werd aangevraagd en vergund, wordt geschrapt uit het leegstandsregister op datum van de vaststelling die de voltooiing van de werkzaamheden en de wijziging van het aantal woongelegenheden bevestigt. Indien de op deze wijze gerealiseerde woongelegenheden op datum van schrapping niet in overeenstemming met de functie worden gebruikt, worden de woongelegenheden op datum van schrapping opnieuw opgenomen in het leegstandsregister, op de wijze, vermeld in Artikel 4 van het reglement.
  5. Een woning en/of gebouw, waarvoor een sloop werd aangevraagd en vergund, wordt geschrapt uit het leegstandsregister op datum van de vaststelling die bevestigt dat de sloop voltooid is en het terrein volledig van puin geruimd is. De sloop moet door de zakelijk gerechtigde gemeld worden aan de administratie en gestaafd worden met een kopie van de omgevingsvergunning tot sloop. Indien het een sloop betreft waarvoor geen omgevingsvergunning vereist is, wordt een woning en/of gebouw geschrapt op datum van de vaststelling die bevestigt dat de sloop voltooid is en het terrein volledig van puin geruimd is.

§9. Onverminderd § 1 tot en met 7, kan het bevoegd personeelslid overgaan tot ambtshalve schrapping, maar enkel voor zover het bevoegd personeelslid in het bezit is van afdoende bewijskrachtige gegevens.

Artikel 7

Beroep tegen beslissing tot opname en beroep tegen de weigering van een aanvraag schrapping 

§1. Er kan beroep worden ingesteld tegen de beslissing tot opname en tegen de weigering van een aanvraag schrapping.

Dit beroep kan ingesteld worden bij het college van burgemeester en schepenen binnen een termijn 30 dagen na ontvangst van de beslissing waartegen men beroep wil instellen.

§2. Een beroep wordt per beveiligde zending overgemaakt en bevat minimaal de volgende gegevens:

  1. de identiteit en het adres van de indiener;
  2. de aanwijzing van de administratieve akte en van de woning of het gebouw waarop het beroep betrekking heeft;
  3. een of meer bewijsstukken die de grond van het beroep staven;

§3. Als het beroep ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of advocaat-stagiair.

§4. De indiener voegt bij het beroep de overtuigingsstukken die hij nodig acht.

§5. Zolang de indieningstermijn van dertig dagen niet verstreken is, kan een vervangend beroep ingediend worden, waarbij het eerdere beroep als ingetrokken wordt beschouwd.

§6. Het college van burgemeester en schepenen registreert elk inkomend beroep in het leegstandsregister en meldt de ontvangst ervan aan de indiener van het beroep.

Het college van burgemeester en schepenen heeft 90 dagen tijd om het beroep te behandelen.

Het college van burgemeester en schepenen toetst de ontvankelijkheid van het beroep. Het beroep is enkel onontvankelijk in één van de volgende gevallen:

  • het beroep is te laat ingediend,
  • het beroep gaat niet uit van de zakelijk gerechtigde of van een persoon zoals vermeld in Artikel 7, §3 van dit reglement,
  • het beroep is niet ondertekend,
  • het beroep is niet per beveiligde zending ingediend.

§7. Als het college van burgemeester en schepenen vaststelt dat het beroep onontvankelijk is, deelt ze dat aan de indiener mee met de vermelding dat de procedure als afgehandeld beschouwd wordt.

§8. Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepen op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe eenvoudige vaststelling of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door het bevoegd personeelslid. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

Artikel 8

Belastbare grondslag

§1. Er wordt voor de aanslagjaren 2022 tot en met 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

§2. De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

Zolang het leegstaand gebouw of de leegstaande woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.

Artikel 9

Belastingplichtige

§1. De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht betreffende het leegstaand gebouw of de leegstaande woning op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.

Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.

§2. Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. Ingeval er meerdere andere houders zijn van het zakelijk recht zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.

§3. De overdrager van het zakelijk recht moet de verkrijger ervan uiterlijk op het ogenblik van de overdracht van het zakelijk recht in kennis stellen van de opname van het gebouw of de woning in het leegstandsregister. Deze kennisgeving kan vervangen worden door een vermelding in de notariële akte.

Degene die het zakelijk recht overdraagt, is tevens verplicht om binnen de maand na het verlijden van de notariële akte, per beveiligde zending aan de gemeentelijke administratie een kopie van de notariële akte over te maken. Deze kopie bevat minstens volgende gegevens:

  • naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel,
  • datum van de akte, naam en standsplaats van de notaris,
  • nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw.

Hij kan de instrumenterende ambtenaar vragen om dit in zijn plaats te doen.

Artikel 10

Berekening van de belasting

§1. De basisbelasting bedraagt:

  • 1.250,00 euro voor een gebouw of woning. Indien een gebouw een of meerdere woningen bevat, is zowel het gebouw als de woning(en) belastbaar.
  • 1.250,00 euro voor een individuele kamer zoals gedefinieerd in de Vlaamse Codex Wonen van 2021. 

§2. Het bedrag van de belasting is gelijk aan het resultaat van de volgende formule: het bedrag van de basisbelasting vermeld onder §1 vermenigvuldigd met (x+1), waarbij x gelijk is aan het aantal periodes van 12 maanden dat de woning en/of het gebouw zonder onderbreking opgenomen is in het gemeentelijke leegstandsregister.

x mag niet meer bedragen dan 4

Artikel 11

Aanvraag vrijstellingen

§1. Een vrijstelling van de heffing kan aangevraagd worden door middel van een daartoe bestemd aanvraagformulier.

§2. Bij opname in de leegstandsregister moet de aanvraag voor vrijstelling van de heffing worden ingediend via beveiligde zending voor het verstrijken van een (bijkomende) periode van 12 maanden waarop het gebouw en/of woning zonder onderbreking opgenomen is in het gemeentelijke leegstandsregister.

§3. De houder van het zakelijk recht die gebruik wenst te maken van een vrijstelling zoals beschreven in artikel 12 dient zelf hiervoor de nodige bewijsstukken voor te leggen aan het bevoegd personeelslid. §

§4. Onverminderd § 1 tot en met 3, kan het bevoegd personeelslid vrijstellingen ambtshalve toekennen, maar enkel voor zover het bevoegd personeelslid in het bezit is van afdoende bewijskrachtige gegevens.

§5. Het al dan niet toekennen van een vrijstelling kan worden voorafgegaan door een controle van de administratie ter plaatse met het oog op een feitenonderzoek. De vrijstelling wordt geacht geweigerd te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

Artikel 12

Vrijstellingen

§1. Van de leegstandsheffing zijn vrijgesteld:

  1. De belastingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, indien de belastingplichtige laatste bewoner is van een woning die hij als hoofdverblijfplaats gebruikte en waarvan de woning de enige woning in zijn bezit is. Een bewijs van het verblijf door de erkende ouderenvoorziening waar de belastingschuldige verblijft, geldt hiervoor als bewijs, met dien verstande dat deze vrijstelling geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op de datum van opname.
  2. De belastingplichtige die voor een langdurig verblijf in een instelling of in een ziekenhuis wordt opgenomen, indien de belastingplichtige laatste bewoner is van een woning die hij als hoofdverblijfplaats gebruikte en waarvan de woning de enige woning in zijn bezit is. Een bewijs van het langdurig verblijf door de instelling of het ziekenhuis waar de belastingschuldige verblijft, geldt hiervoor als bewijs, met dien verstande dat deze vrijstelling geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op de datum van opname.
  3. De belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing. De vrijstelling geldt voor een periode die duurt tot 2 jaar na het opheffen van de gerechtelijke beslissing tot beperking van de handelsbekwaamheid.
    De maximale duur van de vrijstelling wordt evenwel beperkt tot vijf jaar.
  4. De belastingplichtige die minder dan twee jaar houder is van het zakelijk recht van de woning en /of het gebouw wordt vrijgesteld van belasting gedurende een periode van 2 jaar vanaf het moment van overdracht van het zakelijk recht.
  5. Vrijstelling voor sociale woningen opgenomen in goedgekeurd renovatieplan
    De houder van het zakelijk recht, bedoeld in art. 9, wordt vrijgesteld van de belasting, indien de woning een sociale huurwoning is, en dit op voorwaarde dat de woning is opgenomen in een renovatieplanning voor sociale woningen zoals bedoeld in art. 1 lid 10. De maximale duur van de vrijstelling wordt beperkt tot vijf jaar.

§2. Een vrijstelling wordt verleend indien de woning of het gebouw:

  1. Gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan.
  2. Geen voorwerp meer kan uitmaken van een omgevingsvergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld.
  3. De houder van een zakelijk recht wordt vrijgesteld van belasting indien de woningen en/of gebouwen die krachtens het decreet van 12 juli 2013 betreffende het Onroerend Erfgoed zijn beschermd als monument en waarvoor bij de bevoegde overheid een ontvankelijk verklaard onderzoeks- of erfgoedpremiedossier is ingediend, gedurende de termijn van behandeling of waarvoor de bevoegde overheid attesteert dat het monument in de bestaande toestand bewaard mag blijven. De maximale duur van de vrijstelling wordt beperkt tot vijf jaar.
  4. Vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging; Een ramp is een gebeurtenis die zich voordoet buiten de wil van de houder van zakelijk recht en waardoor de schade dermate is dat het gebruik onmogelijk is.
  5. De houder van een zakelijk recht wordt vrijgesteld van belasting indien de woningen en/of gebouwen waarvan het effectief gebruik onmogelijk is omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een van een gerechtelijke procedure, vanaf het begin van de onmogelijkheid tot effectief gebruik tot twee jaar na het einde van de onmogelijkheid. Bij deze aanvraag moeten stukken zijn gevoegd op basis waarvan de stand van zaken van het strafrechtelijk onderzoek of de gerechtelijke procedure kan worden afgeleid, en waaruit blijkt dat het effectief gebruik van de woning en/of het gebouw onmogelijk is omwille van deze procedure.
  6. a) Gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen omgevingsvergunning voor stabiliteitswerken en eventueel sloopwerkzaamheden, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de omgevingsvergunning.
    Indien de omgevingsvergunning enkel betrekking heeft op sloopwerkzaamheden, geldt deze vrijstelling slecht voor één jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de omgevingsvergunning.
    b) Indien het gaat om renovatiewerken waarvoor geen omgevingsvergunning vereist is, kan de houder van het zakelijk recht vrijgesteld worden gedurende een termijn van maximaal drie jaar aan de hand van een renovatienota zoals bedoeld in Artikel 1, lid 8 van dit reglement.
    Deze vrijstelling wordt verleend op voorwaarde dat de problematische situatie ten gronde wordt aangepakt. Daarnaast dienen de werken ook effectief uitgevoerd te worden. Daarom wordt de vrijstelling verleend in twee schijven van respectievelijk één en maximaal twee jaar.
    De eerste schijf van één jaar gaat in op datum van ontvangst van de schriftelijke bevestiging van de volledige renovatienota.
    De aanvraag van de tweede schijf van twee jaar moet gebeuren via een schriftelijke en gemotiveerde vraag aan het bevoegd personeelslid. In deze gemotiveerde vraag wordt een gedetailleerde stand van zaken van de werken opgenomen. Deze stand van zaken wordt onder andere aangetoond aan de hand van foto’s.
    De aanvraag van de tweede schijf moet ingediend worden voor de eerste schijf verstrijkt. Om voor de tweede schijf in aanmerking te komen, moet uit de stand van zaken blijken dat de werken gestart zijn. De toekenning van de tweede schijf kan worden voorafgegaan door een plaatsbezoek van het bevoegd personeelslid ter controle. Indien blijkt uit de stand van zaken of uit het verslag van het plaatsbezoek dat de werken nog niet zijn gestart, dan wordt de tweede schijf geweigerd.
    Indien een plaatsbezoek tot vaststelling van de voortgang van de werken wordt geweigerd of indien aan het bevoegd personeelslid geen toegang wordt verleend tot de woning en/of het gebouw, dan wordt de toekenning van een tweede schijf geweigerd.
    Renovatiewerken die enkel betrekking hebben de sloop van een woning of gebouw en waarvoor geen omgevingsvergunning vereist is, geven geen aanleiding tot vrijstelling.
  7. Het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 3.30 §2 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
  8. Het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 5.82 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021. 
  9. De houder van een zakelijk recht wordt vrijgesteld van belasting voor leegstand van de woning indien deze woning gelegen is boven een gebouw, maar enkel voor zover aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:
  • De woning is niet afsplitsbaar van het gebouw. Een woning is eerst afsplitsbaar indien ze na sloping van het gebouw kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
  • De woning niet toegankelijk is via een afzonderlijke toegang vanaf het openbaar domein of vanaf een aan het openbaar domein palende private toegangsweg of buitenruimte die toebehoort aan de houder van het zakelijk recht . Een afzonderlijke toegang is een toegang die leidt naar één of meer woningen boven hetzelfde gebouw, waarbij de woningen onafhankelijk van het gebouw op het gelijkvloers kunnen betreden worden via een afzonderlijke deur en vaste trap.
  • Indien er geen bestaande afzonderlijke toegang verwijderd werd zonder dat hiervoor de noodzakelijke omgevingsvergunningen werden bekomen.

10. Woningen en gebouwen waarvoor de procedure tot schrapping in behandeling is, maar waarvoor de periode van 6 maanden nog niet is verstreken, worden tijdelijk vrijgesteld van belasting gedurende een periode van 6 maanden volgend op de start van de procedure tot schrapping.
De vrijstelling wordt herroepen indien de schrapping uiteindelijk geweigerd wordt.

 §3. Uitsluitend de in het reglement opgesomde vrijstellingen worden toegepast.

Artikel 13

Beroepsprocedure vrijstellingen

§1. Er kan beroep worden ingesteld tegen de weigering van een aanvraag tot vrijstelling.

§2. Dit beroep kan ingesteld worden bij het college van burgemeester en schepenen binnen een termijn 30 dagen na ontvangst van de beslissing waartegen men beroep wil instellen.

Een beroep wordt per beveiligde zending overgemaakt en bevat minimaal de volgende gegevens:

  1. de identiteit en het adres van de indiener,
  2. de aanwijzing van de administratieve akte en van het gebouw of de woning waarop het beroep betrekking heeft,
  3. een of meer bewijsstukken die de grond van het beroep staven.

§3. Als het beroep ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of advocaat-stagiair.

§4. De indiener voegt bij het beroep de overtuigingsstukken die hij nodig acht.

§5. Zolang de indieningstermijn van dertig dagen niet verstreken is, kan een vervangend beroep ingediend worden, waarbij het eerdere beroep als ingetrokken wordt beschouwd.

§6. Het college van burgemeester en schepenen registreert elk inkomend beroep in het leegstandsregister en meldt de ontvangst ervan aan de indiener van het beroep.

Het college van burgemeester en schepenen heeft 90 dagen tijd om het beroep te behandelen.

Het college van burgemeester en schepenen toetst de ontvankelijkheid van het beroep. Het beroep is enkel onontvankelijk in één van de volgende gevallen:

  • het beroep is te laat ingediend,
  • het beroep gaat niet uit van de zakelijk gerechtigde, of van een persoon zoals vermeld in Artikel 13, §3 van dit reglement,
  • het beroep is niet ondertekend,
  • het beroep is niet per beveiligde zending ingediend.

§7. Als het college van burgemeester en schepenen vaststelt dat het beroep onontvankelijk is, deelt ze dat aan de indiener mee met de vermelding dat de procedure als afgehandeld beschouwd wordt.

§8. Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepen op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe eenvoudige vaststelling of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door het bevoegd personeelslid. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

Artikel 14

Invordering

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 15

Bezwaar

§1. De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn.

Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

§2. Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelasting.

Artikel 16

Slotbepalingen

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen zijn van toepassing op dit reglement.

Artikel 17

Toezending toezichthoudende overheid

Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.